Wastips

De was doen lijkt een simpele klus. Maar toch gaat het nog vaak verkeerd. Een rode sok en een wit shirt is niet zo'n goede combinatie. En iedere keer schrik je weer als er een gaatje in een overhemd zit. Met deze simpele tips voorkom je dit soort ongelukjes.

  1. Verwijder losse en scherpe voorwerpen
  2. Sorteer de was 
  3. Kies het juiste programma
  4. Kies de juiste temperatuur
  5. Gebruik het juiste wasmiddel
  6. Gebruik de juiste hoeveelheid wasmiddel
  7. Zweetgeur uitwassen
  8. Was met volle trommel
  9. Kies het juiste toerental
  10. Extra spoelen kan nodig zijn
  11. Kleding stomen
  12. Na de was

1. Verwijder losse en scherpe voorwerpen

Losse en scherpe voorwerpen of kledingattributen kunnen de wasmachine en wasgoed beschadigen.

  • Controleer kleding op losse voorwerpen
  • Stop beugelbh’s en kleding met losse of scherpe onderdelen in een waszak
  • Sluit ritsen, touwtjes en haakjes om beschadiging van andere kleding en wasmachine te voorkomen
  • Check ook de rubberen ring rond de deur en trommel op achtergebleven voorwerpen of steentjes
  • Rol opgerolde broekspijpen of mouwen uit
  • Keer kleding binnenstebuiten voor extra bescherming. Denk hierbij aan donkergekleurde broeken, truien, t-shirts en dergelijke met opdruk.

2. Sorteer de was

Sorteer de was op kleur, soort stof en eventueel op de hoeveelheid vuil. Scheid licht van donker gekleurd wasgoed en was nieuwe kleurrijke artikelen een (aantal) keer apart.

3. Kies het juiste programma

Wasadvies

Elk stuk textiel heeft een label met een wasadvies. In de afbeelding van een tobbe staat de maximale temperatuur. De strepen onder de tobbe geven advies over het aangeraden wasprogramma.

Tobbe zonder streep: 

een normaal programma zoals een katoenprogramma.

Tobbe met 1 horizontale streep:

een mild wasprogramma of een beperkt wasprogramma. Bij 60°C is dit een synthetisch programma. Bij 30°C en 40°C een fijn wasprogramma.

Tobbe met 2 horizontale strepen:

een zeer mild wasprogramma zoals een wolwasprogramma. (zeer beperkte minimale actie).

Tobbe met een hand:

een handwasprogramma. Gebruik een watertemperatuur van max 40 °C. Was je echt met de hand, los het wasmiddel dan op in veel water. Laat het kledingstuk weken en roer voorzichtig om. Niet doen: schrobben, trekken of wringen. Spoel goed na en druk water uit het wasgoed. Leg het wasgoed in vorm te drogen

Tobbe met een kruis:

dit artikel mag niet gewassen worden, alleen gestoomd.

Easycare

Staat 'easycare' op het waslabel? Gebruik dan een mild wasprogramma.

4. Kies de juiste temperatuur

Op het waslabel staat advies over welk wasprogramma je moet gebruiken en wat de maximale wastemperatuur is. Was niet heter dan de aangeraden temperatuur. Dat is beter voor je kleding.

Om wassen op lage temperaturen te stimuleren geeft AISE, een Europees samenwerkingsverband van wasmiddelfabrikanten een advies over wastemperaturen.

Wassen op 30°C (of kouder)

bovenkleding: jasjes, rokken, broeken, pulls, overhemden, jurken

t-shirts, onderhemden, sokken

strandhanddoeken, tafellinnen, gordijnen

kleding die in contact komt met het lichaam zoals bedtextiel, ondergoed, zakdoeken, handdoeken maar die niet echt vuil zijn

Wassen op 40°C

kleding met vlekken

kleding die ruikt. Verse zweetvlekken gaan door wassen doorgaans wel weg, maar als je zweetvlekken strijkt fixeer je ze in het wasgoed. Vieze luchten gaan ook weg in vrieskou, maar zijde kan niet tegen de kou.

vuile kleding die in contact is geweest met het lichaam zoals bedtextiel, ondergoed, zakdoeken, handdoeken

 

Wassen op 60°C

Met een katoenprogramma op 60°C of meer dood je namelijk bacteriën en andere ziektekiemen.

keukentextiel

kleding gebruikt voor contactsporten (o.a. rugby, vechtsporten)

wasgoed met bloed, braaksel, uitwerpselen en was van zieke of kwetsbare mensen

 

Wassen op 90°C

Wasgoed van iemand met een hardnekkig virus (zoals het norovirus) was je het beste 2 maal op 60°C of 1 keer op 90°C.

5. Gebruik het juiste wasmiddel

Gebruik voor wit of licht katoen een witwasmiddel en een wasmiddel voor bonte was voor gekleurde en donkere kleding. Voor fijne en/of wolwas gebruik je een speciaal wasmiddel. Voor zwarte was zijn er speciale zwartwasmiddelen. Erge vlekken kun je voorbehandelen met een vlekkenmiddel. Wasballen, wasnoten of wasdoekjes wassen doorgaans niet schoon. Gebruik je wasverzachter? Doe de aanbevolen hoeveelheid in het speciale wasverzachterbakje. De machine voegt het dan vanzelf aan het laatste spoelwater toe.

6. Gebruik de juiste hoeveelheid wasmiddel

Met te weinig wasmiddel wordt wasgoed niet schoon. Maar te veel wasmiddel is ook niet goed voor het wasresultaat en de levensduur van een wasmachine. Zie je vaak schuim in de machine? Dan gebruik je waarschijnlijk te veel wasmiddel. Houd altijd het doseeradvies op de verpakking aan.

 

Je kunt doseren in het wasmiddelbakje of via een doseerbol. Zet je de wasmachine op een timer en heb je geen inzet voor voor vloeibaar wasmiddel? Gebruik dan een doseerbol om te voorkomen dat het wasmiddel uit het bakje loopt. Het voordeel van een doseerbol is dat het wasmiddel direct oplost en dus sneller werkt. Wasmiddelen die via het wasmiddelbakje gedoseerd worden, kunnen soms voor een deel in de machine achterblijven. 

 

Doseeradvies

Het doseeradvies is gebaseerd op een bepaald gewicht:

  • Bij bont- en witwasmiddelen is het advies gebaseerd op 4 tot 5 kg wasgoed. Vaak staat er ook een aanvullend advies voor 6 kg of meer.
  • Fijnwasmiddelen gaan uit van 2,5 kg wasgoed.

Heeft je wasmachine een capaciteit van 7 kg en was je met een bont- of witwasmiddel, dan kun je de dosering voor 4 tot 5 kg wasgoed aanhouden. Een wasmachine zit gevoelsmatig vol bij 70% tot 80% van de maximale capaciteit. Heb je een wasmachine met een capaciteit van 8 kg of meer en was je met een volle trommel? Houd dan het aanvullend advies voor grote wasmachines aan. Zit de trommel niet vol? Gebruik dan minder wasmiddel.

 

Het doseeradvies op wasmiddelverpakkingen is afgestemd op water met verschillende hardheden (in Duitse hardheid). In Nederland is de waterhardheid op de meeste plaatsen laag: rond 8 a 9 °dH. De waterleverancier weet hoe hard het water bij jou in de buurt is. Op de website van de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (VEWIN) zie je wie je waterleverancier is.

7. Zweetgeur uitwassen

Zweetlucht in wasgoed is een veelvoorkomend probleem. Hoe ga je dit het beste te lijf?

We onderworpen 4 wasmiddelen uit de laatste bontwasmiddelentest aan een ‘zweetgeurtest’: 2 goedscorende waspoeders, 1 vloeibaar middel met goede resultaten en 1 vloeibaar ecologisch middel zonder geur- en kleurstoffen.

 

Conclusie: alle wasmiddelen slagen er in om zweetluchtjes te verminderen. Ze deden het ook allemaal beter dan alleen water. Het ecologische middel deed het minder goed dan de rest. Waarschijnlijk vanwege het ontbreken van geurstoffen, omdat de parfum in de andere middelen de achtergebleven nare geurtjes maskeert. Toch bleef er nog steeds zweetlucht ruikbaar in het gewassen wasgoed. Dit maakt dat (sport-)kleding op den duur toch (bijna onomkeerbaar) naar zweet gaat ruiken.

 

Tips om zweetgeur in kleding te voorkomen

  • Houd jezelf fris, zodat bacteriën geen kans krijgen zweet om te zetten in zweetgeur. Het kan ook helpen het okselhaar kort te houden en deodorant alleen op een schone huid te gebruiken.
  • Was kleding met zweetluchtjes zo warm als volgens het waslabel kan. Wasmiddel met zuurstofbleekmiddel helpt ook.
  • Was sterk ruikende kleding apart, de geur kan afgeven.
  • Strijk je kleding; dit helpt om de bacteriën te doden.
  • Draag katoenen shirts. Omdat katoen vocht opneemt, voorkomt het dat geuren zich verspreiden. Synthetische stoffen zorgen voor meer geurverspreiding.

8. Was met volle trommel

De meeste wasmachines functioneren het beste met een volle trommel. De was wordt schoner en de machine is dan zuiniger. Wanneer de trommel vol is, ligt aan het programma waarop je wast. Bij een katoenprogramma vul je de trommel tot er ongeveer een vuisthoogte aan ruimte overblijft. Voor gevoeligere was is de maximale hoeveelheid ongeveer de helft.

9. Kies het juiste toerental

Als je centrifugeert op een hoog toerental slijt je wasmachine sneller. Vooral bij wasmachines met een grote capaciteit die flink vol zitten. Dus kies waar mogelijk een lager toerental. 1200 toeren is meestal voldoende. Een hogere snelheid maakt de was niet veel droger, maar hierdoor slijt je machine wel sneller. Hoe droger het wasgoed de wasdroger ingaat, hoe lager de energiekosten.

10. Extra spoelen kan nodig zijn

Spoelen is voor veel wasmachines een probleem. Door het energielabel worden fabrikanten uitgedaagd minder water te gebruiken. Goed spoelen lijdt hieronder. Is het belangrijk voor jou dat de machine goed spoelt? Denk dan aan het volgende:

  • Vloeibaar wasmiddel is makkelijker te verwijderen dan poeder. Maar zeker voor witte was is poeder effectiever in het verwijderen van vlekken.
  • Veel wasmachines hebben tegenwoordig een knop voor extra spoelen. Wanneer je die gebruikt, neemt de wasmachine meer water en spoelt poeder beter uit het wasgoed.
  • Ook als je met een volle trommel wast kan de machine soms minder goed spoelen. Zie je vaak wasmiddelresten op het wasgoed of heb je een gevoelige huid? Bekijk of je minder wasmiddel kunt doseren en kies voor de optie extra spoelen of extra water. Heb je last van huidklachten? Dan kun je het beste een parfumvrij wasmiddel gebruiken.

11. Kleding stomen

Sommige kleding mag niet gewassen worden maar moet worden gestoomd. Het wassymbool voor stomen is een cirkel met een letter erin. De letter in de cirkel geeft aan met welke stoffen deze kleding gereinigd mag worden.

Een cirkel met een W erin staat voor nat reinigen.

Staat er een kruis door de W dan kun je deze kleding alleen stomen.

Is de W ook onderstreept, dan moet je de mechanische belasting voor je kleding beperken

Een P betekent dat je deze kleding kunt laten stomen met verschillende oplosmiddelen, waaronder perchloorethyleen.

Is het cirkel met een P met een streep eronder? Dan is het aan te raden om deze kleding te stomen op een lage temperatuur. Voeg water aan het stomen toe.

Is het een cirkel met een F erin? Dat houdt in dat je kledingstukken kunt stomen met koolwaterstoffen.

Is het een cirkel met een kruis er doorheen dan mag de kleding niet worden gestoomd.

12. Na de was

  • Haal de was zo snel mogelijk uit de machine als het programma klaar is om het te drogen. Zo voorkom je kreuk en geurtjes in je wasgoed.
  • Drogen doe je aan de lijn of in de wasdroger. Het voordeligst is aan de lijn en niet alle kleding mag in de droger. Check ook hiervoor het label.
  • Laat na een wasbeurt de deur en het doseer bakje openstaan zodat de machine kan drogen. Zo voorkom je geurtjes.
  • Maak de wasmachine ook af en toe schoon. Het zeepbakje is een belangrijke bron van vieze luchtjes.

Bron: Consumentenbond